Home

Financiële hoofdlijnen (Budgettair Kader Begroting 2023 - 2026)

Financiële indicatoren

In de financiële verordening die in december 2020 door PS is vastgesteld is aangegeven dat Provinciale Staten in de kadernota de signaleringswaarden vaststelt voor een 5-tal financiële indicatoren. Bij iedere indicator leveren GS een korte analyse over de desbetreffende signaleringswaarde. Als twee of meer signaleringswaarden worden bereikt kunnen Provinciale Staten een uitgebreidere analyse aanvragen of direct maatregelen treffen.
Achtergrond van deze nieuwe artikelen in de financiële verordening is de behoefte om op een gestructureerde wijze de ontwikkeling van de financiële situatie van de provincie Zuid-Holland in de gaten te houden.
De indicatoren die dit moeten bewerkstelligen zijn een mix van al bekende indicatoren die al enkele jaren in de paragraaf Weerstandsvermogen worden weergegeven en nieuwe indicatoren.

In de Kadernota 2022- 2025 is de hoogte van de signaleringswaarde van de voorgestelde indicatoren vastgesteld. Het gaat hierbij om de volgende kengetallen: schuldquote, solvabiliteit, weerstandsvermogen, structurele lasten investeringen, garant- en borgstellingen .

De commissie BBV heeft aangegeven dat het een bewuste keuze is geweest om geen norm op te leggen voor de kengetallen die sinds enkele jaren verplicht worden meegenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Een kengetal of de ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Bovendien zegt één kengetal op zich niet veel. Het gaat om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij. Daarnaast staan de verschillende kengetallen niet los van elkaar, een hogere schuldquote betekent bijvoorbeeld vrijwel altijd hogere structurele lasten van investeringen.

De signaleringswaardes worden per P&C product afgezet tegen de gemeten waardes. Waarbij de signaleringswaarde vier keer (kadernota, begroting, voorjaarsnota en najaarsnota) wordt afgezet tegen een begrote (geplande) waarde en één keer (jaarrekening) tegen een gerealiseerde waarde. De verschillen tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes bleken de afgelopen jaren substantieel te zijn. In de oorspronkelijke begroting van 2021 werd bijvoorbeeld uitgegaan van een schuldquote eind 2021 van 146% terwijl de uiteindelijke schuldquote eind vorig jaar 96% bedroeg, een verschil van 50%. Het verschil tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes vraagt om aandacht omdat het mogelijk de discussie over de uitkomsten van de signaleringswaardes vertroebeld. Als het verschil tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes afnemen neemt ook de informatiewaarde toe van de signaleringswaardes.

Omdat de gemeten waardes zo veranderen gedurende een begrotingsjaar kan dit ertoe leiden dat op basis van de begrote cijfers de vast te stellen signaleringswaardes per definitie overschreden worden, terwijl op basis van de uiteindelijke realisatiecijfers de signaleringswaardes niet bereikt worden. Dit zorgt ervoor dat bij een mogelijke constatering van overschrijding van de signaleringswaarde van twee kengetallen in de begroting of kadernota, als maatregel eerst gekeken moet worden naar de realiteitswaarde van de onderliggende cijfers.

Door de stijging van de begrote baten in sommige jaarschijven in deze kadernota worden de kengetallen schuldquote , structurele lasten investeringen en garant- en borgstellingen positief beïnvloed. Deze kengetallen zijn verhoudingsgetallen ten opzichte van de totale baten. Een sterke stijging of daling van de baten (zoals bijvoorbeeld bij taakmutaties zoals jeugdzorg) kan een grote impact hebben op de kengetallen.

Deze pagina is gebouwd op 07/20/2022 11:34:49 met de export van 07/20/2022 11:28:02