Home

Bijlagen

3.2 Prijsontwikkeling

Bij de Begroting 2022 is besloten om vanaf 2022 jaarlijks prijscompensatie toe te passen voor zowel exploitatie als investeringen. Hiervoor is een stelpost opgenomen in de begroting. Daarbij is ervan uitgegaan dat de prijsontwikkeling op investeringsprojecten t/m 2021 binnen het PZI wordt opgevangen (gesloten systeem) en voor de jaren 2022 en verder middelen worden toegevoegd aan het PZI.

Vooralsnog vindt de compensatie van investeringskredieten achteraf plaats (op basis van ontstane tekorten). Bij Kaderbesluit 2020 is voor de RijnlandRoute besloten om jaarlijks achteraf bij de najaarsnota en het PZI, op basis van de vastgestelde CBS/GWW(grond, weg en waterbouw)-index, het RijnlandRoute budget te verhogen vanuit de vrije middelen. De mogelijke indexering van bijdragen derden conform IBOI (index bruto overheidsinvesteringen) zal hierin worden verrekend.  

Bij deze Kadernota wordt op een aantal investeringsprojecten voor de periode t/m 2021 prijscompensatie toegepast vanuit de daarvoor bestemde reservering in het PZI. Voor de toekomstige dekking van de prijsontwikkeling vanuit de stelpost binnen de begroting moeten nog nadere regels worden opgesteld bij de uitwerking van de Financiële Verordening voor het onderdeel investeringskredieten.

Het niet standaard compenseren van projectbudgetten in het PZI voor prijsontwikkeling (vanaf 2015) kan leiden tot tekorten waarvoor (mogelijk) aanvullend dekking nodig is. Of projecten gecompenseerd moeten worden voor prijsontwikkeling, wordt pas duidelijk als voor een project een nieuwe kostenraming wordt gemaakt met een actueel prijspeil (bij een faseovergang, nieuw besluit en aanbesteding). Het risico op een tekort is aanwezig bij alle projecten in de voorbereidings- en uitvoeringsfase t/m oplevering. Op voorhand is niet precies te bepalen in welke projecten tekorten gaan ontstaan en wat de omvang hiervan is.

Voor de periode 2015-2021 werd rekening gehouden met een mogelijk tekort van circa € 105 mln aan investeringskrediet voor nieuwbouwprojecten. Daarvan is tot 2021 circa 50 miljoen opgetreden en gedekt vanuit de beschikbare middelen in het PZI waardoor geen nieuwe projecten aan het PZI konden worden toegevoegd. Bij de Begroting 2022 is nogmaals bezuinigd door de vrij beschikbare middelen voor nieuwe projecten in het PZI te reserveren voor prijsontwikkeling t/m 2021 ter grootte van € 53,4 mln (op basis van prognoses 2021). Voor deze bezuiniging is uitgegaan van een beperkte prijsontwikkeling van 3,8% per jaar (gemiddelde over afgelopen 6 jaar) voor de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Hierdoor waren alle nog beschikbare middelen in het PZI toegedeeld aan projecten of gereserveerd.
Bij deze Kadernota wordt € 49,9 mln vanuit de reservering voor prijsontwikkeling t/m 2021 ingezet. Daarmee neemt de reservering af naar € 3,5 mln terwijl naar verwachting nog meerdere projecten met terugwerkende kracht t/m 2021 gecompenseerd moeten worden (inschatting €18,5 mln). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij faseovergang, voorbereidings- en uitvoeringsbesluit of aanbesteding. Het verschil is ontstaan doordat de prijsontwikkeling GWW over 2021 veel hoger is uitgevallen (11,6%) dan de 3,8% waar de reservering op is gebaseerd. De oorzaak hiervoor ligt in de gestegen kosten voor energie en grondstoffen. Met name de beschikbaarheid van staal als belangrijke grondstof voor de civiele constructies heeft een prijsopdrijvende werking. Dit betekent een verwacht indicatief tekort van € 15 mln. Zie tabel 1 voor het overzicht.

Tabel 1: Overzicht prijsontwikkeling t/m 2021

Prijsontwikkeling t/m 2021                                                                                                                                  
(bedragen x € 1 mln)

Eerder afgegeven indicatie 2015 - 2021

105,0

Opgetreden en gedekte tekorten op projecten tot begroting 2022 door bezuiniging

50,0

Bij begroting 2022 ingestelde reservering/bezuiniging (3,8%)

53,4

Opgetreden en gedekte tekorten op projecten t/m Kadernota 2023 (11,6%)

49,9

Restant bij begroting 2022 ingestelde reservering

3,5

Nog verwacht tekort o.b.v. prijsindex 2021 (11,6%)

18,5

Verwacht indicatief tekort

15,0

D aarnaast is op basis van projectprognoses voor de periode 2022-2025 bij de begroting 2022 voor toekomstige prijsontwikkeling € 44,6 mln toegevoegd aan het PZI. Daarbij is ook uitgegaan van een gemiddelde prijsontwikkeling van 3,8%. Van deze € 44,6 miljoen wordt nu € 6.6 mln ingezet ten behoeve van de lopende aanbesteding van het project N211 Wippolderlaan.
De verwachting is dat prijsontwikkeling voor 2022 t/m 2027 hoger uitvalt dan de omvang van de reservering. Dit betekent dat ook de huidige reservering voor 2022 t/m 2027 onvoldoende is om de toekomstige prijsontwikkeling op te vangen. Voor nu wordt uitgegaan van een prijsontwikkeling van circa
€ 155,3 mln. Dit betekent een indicatief tekort van € 110,7 mln.

Om de voortgang van de lopende projecten voorlopig te garanderen worden een aantal wijzigingen voorgesteld binnen het PZI, om de prijsontwikkeling en projectontwikkelingen voor de korte termijn op te vangen. Dit betreft het reserveren van vrijval op lopende projecten en het schrappen of verlagen van reserveringen en projectkredieten (versobering en/of afstel). Zie paragraaf 4 voor de voorstellen. Dit heeft geleid tot een totale netto bezuiniging van
€ 67,3 mln (na aftrek tekorten lopende projecten) waarvan wordt voorgesteld deze te reserveren voor prijsontwikkeling en tegenvallers lopende projecten. Dit is vooralsnog voldoende om lopende projecten niet te hoeven stoppen maar onvoldoende om de verwachte tekorten voor de komende jaren op te vangen. Er moet nog worden bepaald hoeveel middelen aan het PZI worden toegevoegd om de prijsontwikkeling vanaf 2022 te compenseren en zo de voortgang van de lopende en toekomstige projecten te garanderen.

Dit betekent dat de prijsontwikkeling voor de jaren 2015 t/m 2021 volledig wordt opgevangen binnen het PZI door te bezuinigen op lopende- en het niet meer uitvoeren van toekomstige projecten. Sinds 2015 zijn weinig nieuwe projecten toegevoegd aan het PZI. Voor de komende jaren betekent dit dat er geen ruimte is om nieuwe wensen en projecten aan het PZI toe te voegen behoudens de inzet van de nog bestaande reserveringen. Indien er geen of te weinig middelen worden toegevoegd aan het PZI om de prijsontwikkeling te compenseren zal nog meer moeten worden bezuinigd door toekomstige projecten niet meer uit te voeren en lopende projecten stop te zetten.

Deze pagina is gebouwd op 07/20/2022 11:34:49 met de export van 07/20/2022 11:28:02