Home

Bijlagen

4.2.1 Goed functionerende provinciale infrastructuur

Om de wettelijk taak van beheer en onderhoud te kunnen uitvoeren op het gewenste kwaliteitsniveau zijn voldoende structurele middelen nodig en voldoende kwalitatief personeel. Daarbij is het doel om met de provinciale infrastructuur (assets) een maximale toegevoegde maatschappelijke waarde voor gebruikers en omgeving te creëren tegen aanvaardbare kosten en risico’s.
De toegevoegde waarde voor gebruikers en omgeving gaat over beschikbaarheid, veiligheid en omgevingshinder. De budgetbehoefte (kosten) en het gewenste kwaliteitsniveau worden om de vier jaar vastgesteld via de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen (NOK).

Voor beheer en onderhoud is de prijsontwikkeling t/m 2019 gedekt vanuit de egalisatiereserve beheer en onderhoud omdat daar nog voldoende middelen beschikbaar waren (conform Kaderbesluit bereikbaarheid 2022). Bij de begroting 2022 is vanaf 2022 structureel € 3,7 mln per jaar toegevoegd aan het beheer- en onderhoudsbudget ter dekking van de prijsontwikkeling in de periode 2020 – 2021. Zonder deze structurele toevoeging zou de egalisatiereserve op korte termijn uitgeput raken. De programmering voor toekomstig onderhoud is namelijk ongewijzigd.
Het beeld bij het opstellen van de begroting 2022 was dat in combinatie met de incidenteel beschikbaar gestelde middelen, de egalisatiereserve beheer en onderhoud tot en met 2034 over voldoende middelen beschikt voor de uitvoering van het onderhoudsprogramma.
Aanvullend hierop is op concernniveau voor de prijsontwikkeling beheer en onderhoud (exploitatie) een stelpost opgenomen voor de indexatie in de periode 2023 t/m 2027 op basis van de 3,8% zoals gehanteerd in de begroting 2022. Bij de najaarsnota 2022 en begroting 2023 zullen voorstellen worden opgenomen hoe om te gaan met de gestegen percentages mede op basis van het actuele beeld van de prijsontwikkelingen. In de begroting 2023 zal voor jaarschijf 2023 zal vanuit de stelpost de indexatie structureel worden toegekend aan de ambitie.

De opbouw van de stelpost prijsontwikkeling beheer en onderhoud is gebaseerd op een gemiddelde prijsstijging Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) van de afgelopen zes jaar (2015-2021) van 3,8%. De GWW index voor 2021 is echter 11,6%. Dit komt onder andere omdat diverse grondstoffen duurder zijn geworden (zoals staal) maar ook door de gestegen energieprijzen etc.

In 2023 moet een nieuwe NOK worden vastgesteld. Ter voorbereiding hierop zijn al de eerste stappen gezet. Zo wordt gewerkt aan het actualiseren van de eenheidsprijzen die ten grondslag liggen aan het doorrekenen van het meerjarenonderhoudsprogramma. Hierin wordt ook de prijsontwikkeling en met name die van grondstoffen (staal, asfalt, energie) betrokken. Ook wordt onderzocht wat de mogelijk extra structurele beheerlasten zijn voor het realiseren van duurzaamheidsambities (CO 2 -reductie, circulariteit) en de eisen ten aanzien van geluid. Deze extra lasten kunnen voor een beperkt deel mogelijk worden gedekt door een lager kwaliteitsniveau te hanteren. Dit betekent dat de kans op storingen en stremmingen zal toenemen door incidenteel extra onderhoudswerkzaamheden en spoedreparaties. Hierbij is het van belang om de totale levensduurkosten in acht te houden en te voorkomen dat besparing op korte termijn niet leidt tot achterstanden in onderhoud en grote herstelkosten op middellange termijn. Op basis van de eerste doorrekeningen is de ontwikkeling van de egalisatiereserve, zoals geschetst bij de begroting 2022, in bijlage 3 Voortuitblik NOK/NBB provinciale infrastructuur 2024-2038 bijgesteld.

Deze pagina is gebouwd op 07/20/2022 11:34:49 met de export van 07/20/2022 11:28:02