Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
Hoofdlijnen van de beleidsuitvoering
Met het onderdeel ’Gezonde Natuur’ streven we naar vitale natuur, versterking van biodiversiteit en fraaie landschappen die beginnen bij de voordeur en zich uitstrekken tot de kernen van natuurgebieden, verbonden met water en erfgoed. Met deze inzet voor natuur en biodiversiteit faciliteert de provincie Zuid-Holland bovendien ook een economisch systeem dat uitgaat van de kwaliteit van ons natuurlijk kapitaal: voldoende schoon drinkwater en zoetwater, oppervlaktewater van goede kwaliteit, gezonde bodems (die CO 2 vastleggen), het waterzuiverende vermogen van de natuur, bestuiving en natuurlijke plaagregulatie. De provincie wil voortbouwen op de ervaringen die zijn opgedaan binnen succesvolle samenwerkingsprojecten.
De natuur komt steeds meer onder druk te staan door onder andere klimaatveranderingen, bodemdaling, landbouw en stikstof. Dit terwijl we nu al niet voldoen aan afgesproken normen uit regelgeving op Rijks- en Europees niveau (wet Natuurbescherming, Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) en Kaderrichtlijn Water (KRW).) Het is noodzakelijk hier verandering in te brengen en het basiskwaliteitsniveau op peil te brengen, niet alleen vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, maar ook vanwege de economische voordelen zoals vestigingsfactor en gezondheidsbevordering. Daarnaast is het een randvoorwaarden voor vergunningverlening om te voldoen aan de Wet Natuurbescherming.
De achtergrond van het beleid wordt met name gevormd door de Wet natuurbescherming, het Natuurpact en het Programma Natuur, het Klimaatakkoord, Stikstofwet, Klimaatwet, Waterwet, EU-afspraken over Natura2000 en enkele convenanten en overeenkomsten. Met uitzondering van convenanten en overeenkomsten is er sprake van naar aard structureel beleid. Dit structurele beleid krijgt uitvoering via veel (soms tijdelijke) maatregelen. De incidentele middelen die de afgelopen collegeperiodes beschikbaar zijn gesteld zijn inmiddels bestemd.
Nationaal Programma Landelijk Gebied
Het Rijk trekt tot 2035 in totaal € 25 mld uit voor een Nationaal Programma Landelijk Gebied. Via een integrale gebiedsgerichte aanpak met betrekking tot natuur / landbouw/ stikstof / waterkwaliteit / bodem / klimaat komen er grote aanpassingen in het landelijk gebied. Deze transitie raakt het hele landelijk gebied en niet alleen de stikstofgevoelige locaties. Het betreft hier inhoudelijke kansen, versterking en versnelling van natuur en biodiversiteit (naast wat er al gebeurt in de stikstofaanpak), waterkwaliteit (KRW), landbouw, klimaat en recreatie in relatie tot natuur. Momenteel worden de kansen via de gebiedsplannen uitgewerkt, waarna er (naar verwachting in 2023) afspraken tussen provincie en Rijk gemaakt worden over de uitvoering en de bijbehorende middelen.
Natuur
De provincie Zuid-Holland is conform de Wet Natuurbescherming verantwoordelijk voor een gunstige staat van instandhouding van het leefgebied van in Europese wetgeving aangewezen soorten binnen en buiten de natuurgebieden. en investeert in bevordering van biodiversiteit in de gehele provincie.
Programma Natuur
Om de stikstofproblemen op te lossen zijn naast reductie van stikstofuitstoot ook extra natuurherstel en/of verbetermaatregelen nodig om de doelen in de Natura2000-gebieden te halen. Het Rijk stelt hier geld voor beschikbaar via Uitvoeringsprogramma Natuur. Voor het maatregelenpakket, voor 2021 tot en met 2023, zijn de afspraken tussen het ministerie van LNV en de provincie Zuid-Holland vastgelegd met een specifieke uitkering (SPUK1). Voor de provincie gaat het om € 28,2 mln voor de jaren 2021, 2022 en 2023. Tijdens de uitvoering van deze SPUK1 loopt de voorbereiding voor de 2 e fase van de SPUK, waarin het uitvoeringsprogramma Natuur van 2024 t/m 2030 wordt vastgelegd. Hiervoor worden in 2023 afspraken met het Rijk vastgelegd.
Realisatie Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Voor een groot deel van het nog te realiseren NNN zijn de gronden beschikbaar en wordt de natuur de komende jaren gerealiseerd. Voor circa 2.000 ha worden nu de concrete inrichtingsplannen gemaakt en vervolgens vergunningen aangevraagd en aannemers ingehuurd; de daadwerkelijke uitvoering van de inrichtingsmaatregelen vindt gefaseerd plaats in 2022 t/m 2026. Voor de laatste hectares zijn de gronden nog niet beschikbaar. De evaluatie van het Natuurpact door het Planbureau voor de Leefomgeving in 2021 laat zien dat alle provincies moeite hebben om de laatste cruciale hectares beschikbaar te krijgen en het NNN uiterlijk in 2027 af te ronden. Medio 2021 is het Handelingskader NNN door PS vastgesteld, waarmee een versnelling in realisatie mogelijk wordt gemaakt. In het handelingskader is onder andere het subsidie-instrumentarium voor zelfrealisatie verruimd, waaronder verhoging van de beheervergoeding. En er is een meer actieve verwervingsstrategie vastgesteld, waarbij volledige schadeloosstelling geboden kan worden bij grondverwerving en waarbij als ultieme consequentie onteigening ingezet kan worden. Een instrument dat helemaal onder in de instrumentenkoffer zit, maar wel nodig kan zijn voor de laatste cruciale hectares.
Bevorderen biodiversiteit
Het thema biodiversiteit is, buiten de natuurgebieden, tot op heden vooral aangepakt op basis van incidentele impulsen (zoals het Actieplan Boerenlandvogels) en kansen die zich voordeden benutten, zoals bijvoorbeeld in combinatie met de trajectaanpak van provinciale wegen.
Mede gezien het belang van biodiversiteit voor een leefbaar Zuid-Holland en de toenemende druk vanuit verstedelijking, stikstofdepositie en klimaatverandering, hebben Gedeputeerde Staten deze opgave in 2021 aangewezen als dwarsdoorsnijdend thema. De aanwijzing als dwarsdoorsnijdend thema betekent in praktijk dat ‘natuurinclusief handelen’ in alle provinciale opgaven beslag gaat krijgen. Dit betekent dat er ook voldoende (financiële) ruimte moet zijn in andere opgaven om resultaten te kunnen behalen.
Faunabeheer en groene Vergunningverlening, toezichthouden en handhaving (VTH)
In 2021 is het beleid voor soortenbescherming, faunabeheer, exoten en dierenopvang verder uitgewerkt. Met het nieuwe soortenbeleid bepaalt Zuid-Holland de koers voor natuurbescherming en - versterking binnen én buiten de natuurgebieden. Dit gebeurt zowel door actieve soortenbescherming als via de vergunning- en ontheffingverlening. De samenhang met faunabeheer en exoten komt hierin dan ook nadrukkelijk naar voren. In 2022 zal het Richtinggevend kader Soortenbeleid worden uitgewerkt tot een formeel ontwerpbesluit soortenbeleid met hierbij toevoegingen voor de ontwerp-omgevingsvisie, ontwerp-omgevingsverordening, ontwerp-programma en ontwerp-beleidsregels. Hierbij zullen ook financiële gevolgen van keuzes in beeld worden gebracht.
Toelichting op budgetfluctuaties in het beleidsdoel
- De middelen binnen beleidsdoel gezonde natuur lopen na 2027 fors terug als gevolg van de geplande afronding van de aanleg van het NNN (begroting 2022 € 36,3 mln). De dekking loopt grotendeels via de reserve, om die reden laten ook de baten een dalend beeld zien.
- Voor programma Natuur ontvangen we van het Rijk in de periode tot en met 2025 € 26,6 mln . De lasten en baten gemoeid met deze Rijksbijdrage zijn verwerkt in de cijfers. Met het Rijk wordt gesproken over fase 2 van Programma Natuur middelen vanaf 2024. Het Rijk moet deze middelen voor fase 2 nog toezeggen en deze zijn dan ook nog niet verwerkt in de cijfers zoals hiervoor gepresenteerd. De uit deze Rijksmiddelen gedekte arbeidscapaciteit vanaf 2024 is ook nog niet verwerkt in de begroting .
- Bij begroting 2021 zijn incidenteel extra middelen in de begroting opgenomen voor boerenlandvogels. Dit budget loopt af in 2023 (€ 1,5 mln).
- De daling van het budget in 2024 wordt voor € 0,9 mln verklaard doordat vanuit de middelen bij het coalitieakkoord incidenteel € 0,6 mln zijn toegevoegd voor uitvoering van de Wet Natuuur/VTh en € 0,3 mln voor Faunabeheer. De leges gekoppeld aan deze incidentele verhoging vervallen eveneens waardoor de baten eveneens dalen.
- De bij begroting 2022 toegekende € 2 mln per jaar voor de periode 2022 t/m 2027 wordt ingezet voor de structurele biodiversiteitstaak en in het bijzonder voor boerenlandvogels, deltaplan biodiversiteit, bijenlandschappen, soortenbeleid, monitoring en icoonsoorten.
- De bijdrage van de Europese Unie en de bijdrage van derden voor natuurbeheer is vanaf 2023 nog niet opgenomen in begroting. Het gaat om ordegrootte € 4 mln. Zodra duidelijk is welke bijdrage van de EU/derden de provincie zal ontvangen, verwerken we dit in de begroting.
- Het structurele budget is afgerond € 37 mln. Dit wordt ingezet voor de uitvoering van het natuurbeheer (€ 21 mln), N2000 (€ 3,6 mln), WnB/VTH (3 mln), Faunabeheer, monitoring (€ 1,3 mln), uitvoeringskosten RVO (€ 1 mln) en doorbelaste apparaatskosten (€ 4,7 mln).
Prioritaire onderwerpen
VTH/Wet natuurbescherming, Soortenbescherming
Sinds 2017 zijn de provincies, door de invoering van de Wet natuurbescherming, verantwoordelijk voor het natuurbeleid. Het bestaande natuurbeleid voor soortenbescherming, fauna- en exotenbeheer is momenteel in grote lijnen beschreven in onder andere de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving. Vanuit de praktijk komen er echter steeds meer signalen binnen dat er behoefte is aan een nadere concretisering van verschillende beleidskwesties op het vlak van biodiversiteit omdat het huidige beleid niet volledig is en soms ook verouderd. Daarnaast constateren we dat we de belangen van natuur in veel gevallen raken aan andere belangen die in de provincie spelen, zoals bouw, bedrijvigheid en veiligheid. Daarom is er behoefte ontstaan aan een meer integrale aanpak. Tot slot ontbreekt er provinciaal beleid dierenopvang. Met dit kader zet de provincie een belangrijke stap in het uitwerken van het provinciale natuurbeleid voor de onderdelen soortenbescherming, faunabeheer, exoten en dierenopvang. De beleidsrichtingen uit dit richtinggevende kader worden gebruikt als basis om in 2022 het nieuwe soortenbeleid vorm te geven. De lasten die hiermee gepaard zijn moeten nog gekwantificeerd worden.
Wel kunnen we constateren dat na de invoering van de Wet natuurbescherming blijkt dat de taak voor ontheffingsaanvragen maar ook voor toezicht en handhaving veel omvangrijker is dan het Rijk bij de overdracht heeft aangegeven. Ook het overgekomen budget was zeer beperkt. Daarnaast is er vanuit de maatschappij ook meer aandacht voor de VTH taken in relatie tot de Wnb. Dit heeft zoals bekend met name. geleid tot knelpunten bij de ontheffingverlening. Daarnaast is ook de druk op de toezicht en handhaving toegenomen.
Om deze lasten te kunnen dekken is een structurele verhoging van het budget met € 0,8 mln noodzakelijk.
Faunaschade/Actief Faunabeheer
De uitputting van de Faunaschade is de afgelopen jaren steeds meer geweest dan het beschikbare budget. Om die reden is aan het begin van deze collegeperiode het budget voor de jaren t/m 2023 incidenteel 3 ton opgehoogd. De realisatie over 2021 en de verwachte realisatie over 2022 laten zien dat dit niet voldoende is en dat een structurele ophoging (€ 1,8 mln ) van dit budget noodzakelijk is om alle wettelijk verplichte schade uitkeringen te kunnen betalen.
Beheervergoeding in het kader van Programma Natuur
In het kader van Programma natuur is met het Rijk afgesproken het percentage van de beheervergoeding te verhogen naar 84%. In 2021 heeft het Rijk hiervoor het provinciefonds verhoogd. Deze budgetverhoging (€ 1,4 mln) is nog niet gerealiseerd voor 2022 en verder. De provincie heeft de beheervergoeding verhoogd naar het afgesproken percentage.
Nationaal programma landelijk gebied (NPLG)
In het kader van het Nationale Programma Landelijk Gebied voortvloeiend uit het regeerakkoord moet op korte termijn en in relatief korte tijd veel werk verricht. Het NPLG gaat over vele inhoudelijke onderwerpen waaronder natuur, klimaat, water (Kaderrichtlijn Water), stikstof, landbouw.
Het Rijk en de provincies moeten nog nadere afspraken moeten maken over de beoogde rijksmiddelen vanuit het transitiefonds (NPLG) en middelen vanuit het stikstof- en het veenweidedossier. De verwachting is wel dat als de middelen vanuit het NPLG beschikbaar komen, zich nieuwe werkzaamheden en verzwaring van bestaande werkzaamheden gaan voordoen. Dit betekent dat voor deze fase ingeschat wordt dat er aanvullende arbeidscapaciteitsinzet nodig zal zijn. Het IPO heeft het rijk verzocht om vooruitlopend op het NPLG per provincie een initiële bijdrage te leveren. Het Rijk en IPO zijn in gesprek over de uitwerking daarvan.