Beleidsdoel 7-2 Gezonde en bewegingsvriendelijke leefomgeving
Hoofdlijnen van de beleidsuitvoering
Inwoners van Zuid-Holland gaan meer naar buiten om te bewegen en te sporten en doen dat ook steeds meer ongeorganiseerd en bij voorkeur om de hoek. Deze toename wordt veroorzaakt door het toenemende besef van het belang van bewegen voor de gezondheid en is versterkt door de lockdowns tijdens de coronapandemie. In de praktijk vertaalt dat zich in steeds meer gebruik van en druk op de bestaande recreatieve voorzieningen en in natuurgebieden. Die druk wordt naar verwachting de komende jaren nog verder vergroot door de verdere groei van het aantal inwoners in Zuid-Holland. Daarbij komt dat de wijze waarop mensen recreëren verandert (denk bijvoorbeeld aan de forse toename van elektrisch fietsen), wat andere eisen aan de omgeving en de voorzieningen stelt.
Vraag is wat nodig is om er voor te zorgen dat het aanbod van recreatiemogelijkheden in Zuid-Holland blijft aansluiten op de toegenomen - en nog verder toenemende en veranderende - behoefte aan recreatiemogelijkheden voor korte en langere termijn en hoe dit beheerd moet worden. Rekening houdend met ontwikkelingen (waaronder klimaatverandering) en aansluitend op de grote opgaven waar Zuid-Holland voor staat zoals transitie landbouw, energietransitie, woningbouw enzovoorts. Hiervoor wordt in nauwe samenwerking met de externe partners het Recreatieperspectief 2030 opgesteld dat naar verwachting eind 2022 gereed is.
De structurele middelen van de provincie om financieel bij te dragen zijn beperkt. Op dit moment worden ze via diverse subsidieregelingen ingezet om kwaliteitsimpulsen aan diverse gebieden en recreatieve verbindingen te leggen. De mogelijkheden voor een financiële bijdrage aan robuuste ontwikkelingen (zoals uitbreiding areaal, opheffen infrastructurele barrières, aanleg nieuwe verbindingen) ontbreken.
Naast de recreatiemogelijkheden op het land en in het water is het ook van belang dat de directe leefomgeving uitnodigt om te sporten en bewegen. De provincie stimuleert dit onder meer met diverse subsidiemogelijkheden en kennisoverdracht.
Onderdeel van dit beleidsdoel is het groenparticipatie te stimuleren, waarbij er relaties liggen met de ambities voor de groene stad en vergroten van biodiversiteit (in de stad). De programma’s die IVN en ZHL hiervoor uitvoeren worden daarom gecontinueerd. Via het programma ‘Groen doet goed’ wordt de volgende generatie betrokken.
Toelichting op budgetfluctuaties in het beleidsdoel
- Op basis van de huidige samenwerkingsovereenkomst zijn incidentele middelen opgebouwd voor groot onderhoud en verdereontwikkeling van de recreatiegebieden Bentwoud en Vlietland (€ 1,8 mln), deze lopen in 2024 af.
- Voor de afkoop van het beheer in de Duivenvoorde Corridor staat in 2025 € 1 mln incidenteel gereserveerd.
- Vanuit de vorige coalitieperiode waren via UPG 40 incidentele middelen beschikbaar gesteld voor de Landschapstafels. Deze lopen in 2023 af.
- Bij de Begroting 2018 heeft PS met de aangenomen motie 743 ‘meer ruiters in het groen’ incidentele middelen beschikbaar gesteld voor ruiter- en menpaden. Deze middelen lopen in 2023 af.
- In deze coalitieperiode is € 2 mln incidenteel toegekend aan sport en recreatie, deze middelen lopen af in 2022.
- Het structurele budget is ongeveer € 14,5 mln waarvan € 2 mln aan doorbelaste apparaatslasten. De € 12,5 mln aan materieel budget wordt voornamelijk ingezet voor (een bijdrage aan) het beheer en onderhoud van recreatiegebieden (€ 7,4 mln), groenparticipatie (€ 1 mln), veilige en toegankelijke natuurterreinen (handhaving en toezicht) (€ 0,5 mln), waterrecreatie ( € 0,5 mln), stimuleren sport en bewegen (€ 0,2 mln) en het stimuleren van de ontwikkelingen voor een meer een beweegvriendelijke leefomgeving bijvoorbeeld via kwaliteitsimpulsen binnen en buiten de bebouwde omgeving (totaal € 1,5 mln).
Prioritaire onderwerpen
Bijdrage van de provincie aan ontwikkelingen van recreatievoorzieningen
In veel regio’s worden plannen gemaakt om de recreatieve voorzieningen verder te ontwikkelen, zodat ze ook in de toekomst aansluiten op de toenemende vraag. In het verleden heeft de provincie deze ontwikkelingen kunnen stimuleren met extra middelen. Voorbeelden hiervan zijn het succesvolle RODS programma waarover onlangs de evaluatie aan PS is aangeboden en de gebiedsprogramma’s van de landschapstafels. Zoals aangegeven is het budget van de provincie om bij te dragen aan deze ontwikkelingen bescheiden. Dit beperkt niet alleen de mogelijkheden voor verder ontwikkelingen, zoals in het recreatieperspectief 2030 zal worden geduid, maar heeft ook consequenties voor de rol die de provincie in die ontwikkelingen kan vervullen.
Bijdrage aan concrete projecten
Er zijn nu al kansen om de recreatieve mogelijkheden substantieel te versterken. Bijvoorbeeld in het kader van de ontwikkeling van het Landschapspark Zuidvleugel (Schiezone) en het Bijzonder Provinciaal Landschap Midden-Delfland, waar de realisatie van drie projecten van grote betekenis kan zijn voor de recreatieve functie. Het betreft
1. Fietsbrug en ecoduct over de A13
2. Landschappelijk inpassing van de Gelatinebrug over de Schie in Delft
3. Recreatieve stad-land verbinding Tanthofdreef Delft gecombineerd met het Abtwoudse Bos
Inschatting is dat deze projecten in de periode 2023-2026 kunnen worden gerealiseerd en een provinciale bijdrage van € 3 mln vergen.
Beheer recreatiegebieden
In de Kadernota 2022-2025 is aangegeven dat de beheermiddelen onder druk staan. Bij de bespreking van de kadernota in PS gevraagd inzicht te geven in de benodigde beheermiddelen voor recreatiegebieden. Mede naar aanleiding van dit verzoek is in de begroting 2022 structureel € 1,4 mln extra budget toegevoegd voor beheer van recreatiegebieden van derden, met name voor de RODS gebieden in beheer bij Staatsbosbeheer waarvoor geen beheerbudget beschikbaar was. In 2022 is dat extra budget volledig aan Staatsbosbeheer toegekend, voor de periode na 2023 maakt het onderdeel uit van de beheerregeling voor recreatiegebieden van derden. Ook is inmiddels besloten tot het toepassen van indexatie op de beheerbudgetten hetgeen nog in de begroting verder verwerkt zal worden.
In de startnotitie sport en recreatie is aangegeven dat de provincie streeft naar een uniforme beheerregeling voor alle recreatiegebieden. De uitgangspunten van deze regelingen worden komende periode besproken met de beheerders/eigenaren en we verwachten de regeling halverwege 2022 te kunnen vaststellen. Vanaf 2023 zal op basis van de regeling een deel van het beheerbudget verdeeld worden. Een en ander laat overigens onverlet dat de beheerbudgetten vanwege toegenomen gebruik en kostenstijging onder grote druk staan. Bij beheerders ontbreken vaak de middelen voor de extra beheerlasten verbonden aan gewenste extra kwaliteit van de gebieden. In opdracht van de provincie wordt het bezoekersonderzoek uit 2017 herhaald. Dit zal meer inzicht geven in de beheerknelpunten in de natuur- en recreatiegebieden door de toegenomen bezoekersdruk. Medio 2022 worden de eerste onderzoeksresultaten verwacht.